Straet & Vaert – uitgave 2022

De hoeven van Perwijs in Udenhout op de kaart van Petrus Adan, 1736. In het kader rechtsonder de Heihoeve van Perwijs onder de jurisdictie van Loon op Zand (NL-BozWBA boz 0001, inv.nr. 2698A).

Ten geleide

De tweeënveertigste editie van het jaarboek Straet & Vaert bevat zes geïllustreerde artikelen.

Het boek opent met het eerste deel van een drieluik over burgemeester Mallens, geschreven door Jan van Iersel. Dit eerste deel, getiteld ‘Van volontair tot burgemeester’, behandelt de carrière van Frans Mallens: van volontair tot eerste ambtenaar bij de gemeente Goirle, gemeentesecretaris van Eersel en Haaksbergen, ambtenaar in Oost-Indië, burgemeester van Zundert en ten slotte zijn eerste termijn als burgemeester van Loon op Zand. Dit betreft de vooroorlogse jaren vanaf zijn aantreden als burgemeester in 1934 tot zijn herbenoeming kort voor de Duitse bezetting van ons land. Hierbij ligt de nadruk op een aantal heikele kwesties in de Loonse politiek, waaronder de raadscrisis na de gemeenteraadsverkiezingen in 1935 en Mallens’ herbenoeming per 1 maart 1940 die ook anders had kunnen verlopen. Het tweede deel ‘Burgemeester in oorlogstijd’ en het derde deel over de naoorlogse jaren ‘Van burgemeester tot raadslid’ verschijnen in latere edities van dit jaarboek.   

In het oudst bekende cijnsboek van Venloon vond Ger Verschuren een verwijzing naar de heidehoeve van Perwijs. Ook Udenhout en Berkel kenden hun hoeven van Perwijs die toebehoorden aan de heren van Herlaar. Hij vroeg zich af wat de relatie was tussen die hoeven en de hoeve in Venloon. Met zijn onderzoek kwam een schat aan informatie beschikbaar over het beheer van deze heihoef en zijn eigenaren vanaf de veertiende eeuw tot heden. Het bleek ook dat de ligging en de omvang van de hoeve, die vanaf 1800 de Grote Bodem werd genoemd, in zeven eeuwen nauwelijks was gewijzigd. Zo is deze nog steeds goed herkenbaar aan het slootstelsel en de eeuwenoude houtwalrestanten. Aan het eind doet de schrijver een oproep waakzaam te zijn op het behoud van ‘d’n Bojem’ als cultuurhistorisch belangwekkende eenheid. Deze wordt namelijk sinds kort bedreigd door een niet op het behoud van natuur en landschap gevoerd beheer van de huidige eigenaar en pachter.

Na haar veroordeling in hoger beroep op 21 maart 1900 tot een gevangenisstraf van acht maanden wegens meineed diende Blanche Marie Vilain, de partner van jhr. Alexander Verheyen, een gratieverzoek in bij koningin Wilhelmina. Zij zat al sinds 19 oktober 1899 in preventieve hechtenis en die tijd werd op de straf in mindering gebracht, zodat er slechts drie maanden resteerden. Toch verzocht zij om strafvermindering, waarop negatief werd beschikt. Erik Gelevert behandelt het gratieverzoek en de redenen van de afwijzing.

De ontdekking van een bundel archiefstukken betreffende de bewindvoering over het vermogen van jhr. Alexander Verheyen maakte het Erik Gelevert mogelijk een beeld te geven van de laatste jaren die deze auditief gehandicapte jonker doorbracht in Loon op Zand alvorens naar Afrika te vertrekken. Zijn onvoltooide bouwproject, een kasteel in middeleeuwse stijl, bleef nog tientallen jaren na zijn vertrek een bezienswaardigheid. Na de vrij plotselinge dood van zijn vrouw op 4 juni 1908 bleef jhr. Alexander aangeslagen, onthand en eenzaam achter. Om zijn gemoed te verlichten en in de hoop een nieuwe levensgezellin te vinden ging hij eind juli op reis naar Turkije en Egypte. Tijdens zijn afwezigheid behartigde de Udenhoutse notaris Vroemen zoveel doenlijk zijn belangen. Omdat hij maanden langer wegbleef dan gepland, liepen zijn zaken in het honderd en werd de notaris uiteindelijk tot bewindvoerder benoemd. Na Alexanders terugkeer in het voorjaar van 1909 werden vele problemen aangepakt. Rechtszaken waren tegen hem aangespannen en hij voerde zelf processen tegen anderen. Intussen had een neef van moederszijde bij de rechtbank een verzoek ingediend om Alexander onder curatele te stellen. Zijn succesvolle verdediging nam de nodige tijd in beslag. In de zomer van 1911 vertrok Alexander opnieuw naar Afrika, vanwaar hij nooit meer terugkeerde. In 1926 gaf de rechtbank een verklaring van vermoedelijk overlijden af, waarna zijn nalatenschap kon worden afgewikkeld.

Anthony Maas heeft zich verdiept in het leven van de uit Sprang afkomstige schoenmaker en herbergier Antonie Hoffman (1853-1928). Veel mensen kennen zijn naam van de plek middenin De Loonse en Drunense Duinen waar hij tussen 1908 en 1911 woonde. Voor die tijd blijkt hij een café te hebben gehad in Sprang, waar onder andere de Waalwijkse afdeling van de SDAP (de sociaaldemocratische partij die in 1946 opging in de Partij van de Arbeid) haar vergaderingen hield. Naast het leven van Hoffman komen ook de geschiedenis van zijn woonplaats in de Loonse bossen en de huisjes die er stonden aan bod.

Rond de viering van het 750-jarig bestaan van de heerlijkheid Loon op Zand in 2019 is bij de heemkundekringen Loon op ’t Sandt en De Ketsheuvel het idee ontstaan om attentiestenen aan te brengen in de kerkdorpen. Deze verwijzen naar het (al dan niet verdwenen) bouwkundig erfgoed in de gemeente Loon op Zand met het doel om dit erfgoed en de historische hoogtepunten onder de aandacht te brengen. Vanaf juli 2020 werden zowel in Loon op Zand als in Kaatsheuvel elk tien attentiestenen geplaatst. We sluiten dit jaarboek af met de presentatie van de tien foto’s die zijn aangebracht op de Loonse stenen en de bijbehorende teksten en brengen aansluitend de Van Rijckevorselstraat in beeld met behulp van een bijna honderd jaar oude luchtfoto en enkele ansichtkaarten.